Spreekbeurt, presentatie

Een praatje, een spreekbeurt, een presentatie: publiek toespreken. Wie weet moet je dat later echt. Dus maar beter eerst eens uitproberen voor je klas!

1. Stel je onderwerp vast.

Bedenk of er genoeg te vertellen is over het onderwerp en of je klasgenoten het leuk zullen vinden. komen. Schrijf het verhaal uit precies zoals je het straks wilt vertellen. Gebruik je eigen woorden zodat het makkelijker zal gaan. (Raadpleeg daarvoor hoe maak ik een werkstuk?, de punten 1 t/m 6). Wees je wel bewust dat je straks toehoorders hebt in plaats van lezers. Zie ook punt 3 en 4 hieronder.)

2. Oefen, oefen en oefen...

Als je de hele spreekbeurt opgeschreven hebt, lees de spreekbeurt dan hardop voor, voor jezelf. Doe dit een paar keer. Oefen ook voor de spiegel! Vervolgens kun je ook voor je ouders en de rest van je familie de spreekbeurt oefenen. Vraag hen om er tijd voor vrij te maken en maak het zo echt mogelijk. Zet stoelen in een rij, zodat je een echt publiek krijgt en geef dan je spreekbeurt zoals je het ook in de klas gaat geven. Gebruik de voorwerpen die je wilt laten zien en wees serieus, zoals je ook in de klas moet zijn. Let op dat je duidelijk, verstaanbaar en rustig spreekt. Vraag hoe ze het vinden, wat kan beter? Is het begrijpelijk?

3. Ken je verhaal.

Zorg dat je je verhaal door en door kent zodat je alle vragen kunt beantwoorden. De aandacht van je publiek houd je vast door het spannend te maken. Bijvoorbeeld door aan het begin het probleem te noemen maar er (nog) geen antwoord op te geven? Vat aan het eind de belangrijkste punten samen.

4. Laat iets leuks gebeuren!

Vaak verslapt in het midden van een presentatie de aandacht van het publiek, vooral als het een langer praatje is; je kan op zo’n moment bijvoorbeeld iets leuks vertellen wat je zelf hebt meegemaakt en dat met het onderwerp te maken heeft. Of een mop die bij je verhaal past. Werk met leuke, aansprekende, voorbeelden of misschien zelfs een filmpje dat je laat zien. Is iedereen gelijk weer ‘bij de les’.